“Vroeger wilde ik altijd zo graag met poppen spelen, maar dat mocht niet van mijn ouders. Die vonden dat ik een jongetje was, en jongetjes spelen niet met poppen.”
Laten we niet vergeten dat ik vroeger een heleboel geluk heb gehad. Ik ben bijvoorbeeld als klein kind nooit in een genderrol gedwongen. Dat deed je ook niet als ouders in de jaren ’70. Niet dat dat een bewuste keuze was, maar het kwam niet in je op. Dat is tegenwoordig wel anders, met die belachelijke roze en blauwe afdelingen in de speelgoedwinkels.
Ik had de beschikking over heel divers speelgoed. Een circus, een koffer met autootjes, een heleboel Lego om mee te bouwen, een indianentent en een heel legertje beren.
De beren waren eigenlijk een beetje mijn poppen. Dat bedenk ik nu achteraf, op het moment zelf waren het gewoon knuffelberen voor me. Maar ze hadden namen, en ik zette ze op een rijtje als ik wat belangrijks te bedenken had. Tegen ze praten heb ik geloof ik niet zo veel gedaan.
De oudste beer heette Panda. Niet zo gek, want het was een echte pandaberenknuffel. In het begin was ik er zelfs heel erg bang voor. Gelukkig ging dat snel over, waarna mijn angst omsloeg in overmoedige taalterreur. De tweede beer die ik kreeg noemde ik Pinda. De derde werd Penda, en ik was er heilig van overtuigd dat ze uit de Rotterdamse wijk Pendrecht kwam, of zelfs dat de wijk naar haar vernoemd was. Beren vier en vijf, je raadt het al, waren Punda en Ponda. Een zesde beer kwam er niet. Gelukkig maar, want je wilt geen beer die Pijnda heet. Ook mijn taalterreur had en heeft zo zijn grenzen.
Van al het speelgoed waren de Lego en de beren lange periodes favoriet. Maar het mooiste speelgoed, dat was helemaal geen speelgoed. Ik herinner me de draaiknop aan de binnenkant van de toiletdeur, de hoorn van de telefoon, het temperatuurwijzertje op de klep van de oven, en de oranje Krups keukenweegschaal aan de muur boven het aanrecht in de keuken. Dat was allemaal een beetje buiten bereik natuurlijk, want het was geen speelgoed, en daar speel je niet mee.
Er waren uitzonderingen, bijvoorbeeld de groentenzeef. Zo’n ding heet helemaal geen groentenzeef, zo’n ding heet een passe-vite. Dat staat ook al sinds mensenheugenis in het metaal van het handvat geperst.
Maar gelukkig kon ik toen nog net niet lezen.
https://www.facebook.com/emmaiamme/posts/901371813330291:0