Als ik de kans krijg vertel ik mensen die in transitie gaan en een baan hebben altijd: blijf als het even kan het werk doen dat je doet. Ga niet op zoek naar een baan die meer in een mannelijk of vrouwelijk stereotype valt.
Als je tot nu toe als interieurbouwer hebt gewerkt, ga dan niet opeens besluiten dat je in de zorg wilt werken, en als je nu in de verpleging zit, word dan niet opeens automonteur of zo. Even er van uitgaand dat je het werk dat je nu doet doet naar tevredenheid van je werkgever. Juist dan kun je laten zien dat je capaciteiten en je transitie niets met elkaar te maken hebben, je hebt dan de meeste kansen om gewoon aan het werk te blijven.
Dat is in ieder geval de manier waarop ik door de moeilijkste transitieperiode gekomen ben. Ik weet zeker dat dat niet voor iedereen zo werkt, ik ken iemand die vrachtwagenchauffeur is en sowieso nu door haar collega’s vreemd wordt aangekeken. Er zijn nu eenmaal omgevingen die, laten we zeggen minder transvriendelijk zijn. Ik kan me voorstellen dat je dan toch heel graag naar een andere baan uitkijkt.
Ik kan rustig zeggen dat mijn keus voor een IT opleiding een keus uit gemak was. Een verhaal over paplepels en zo. Ik ben er niet supergoed in, maar ik weet wel van alles wat en als er iets is waar ik meer van moet weten, helpen Google en een beetje gezond verstand me uit de brand, en snel genoeg om sommige mensen te laten denken dat ik werkelijk àlles weet. Gelukkig is dat laatste de afgelopen 5 jaar niet meer voorgekomen, want je voelt je dan best opgelaten.
De laatste maanden begint er iets van binnen te knagen. Ik heb werk dat ik met alle plezier doe, ik kan er de hypotheek en de kinderalimentatie mee betalen, en het lukt ook nog om de best gigantische schulden uit het verleden weg te werken. Maar toch, het liefst zou ik iets anders gaan doen. Het liefst morgen al. Raar he? Maar om te kunnen stoppen met het werk dat ik nu doe moet ik toch echt eerst de loterij winnen en om eerlijk te zijn geloof ik daar niet in.
Om mezelf dan maar een beetje tegemoet te komen ga ik verder op de weg die ik al gekozen had: begrip kweken voor de kwetsbare groep transgenders, die toch het liefst onzichtbaar blijft. Laat mij dan zichtbaar zijn, ik kan het hebben, ik denk dat ik sterk genoeg ben.
Kom maar op.