Vrijdagavond, het is weer kinderdisco in het wijkgebouw bij ons in de wijk. Als het even kan ben ik er bij. Niet om te dansen, maar om een beetje toezicht te houden, dat de 70 kinderen tussen de 8 en 12 die er gemiddeld komen de zaal, en vooral elkaar, niet afbreken.
Ik zit deze keer achter de kassa, samen met iemand anders. Ik tel kinderen, in het entreegeld van 1 euro per persoon, en ik verkoop consumptiebonnen. Zo’n beetje alle kinderen weten wie ik ben, en een aantal van hen kennen mijn verleden. Sommigen weten het omdat ik voor mijn transitie ook al vrijwilliger was. Anderen hebben het van Charlotte of Benjamin gehoord. Weer anderen weten het van hun ouders.
Ergens halverwege de avond komt er een meisje naar me toe.
“Vroeger was jij anders he”, zegt ze vragend. “Dat heeft mijn moeder een keer verteld.”
Een ander meisje dat naast haar staat kijkt ernstig verbaasd.
Ik moet snel even nadenken, de voorlichter in mij wakker maken.
“Dat klopt,” zeg ik, en tegen het andere meisje zeg ik: “Toen ik geboren werd zag ik er uit als een jongetje dus iedereen dacht dat ik ook een jongetje was, maar ik wist dat dat niet klopte.” Dat ik zo mijn bedenkingen heb bij een aantal zogeheten ‘early onset’ claims van andere transgenders, en dat ik ook pas rond mijn 11e begon te twijfelen, laat ik even weg. Het vertelt zo makkelijk.
“Maar hoe wist je dat dat niet klopte dan?” vraagt het eerste meisje.
“Dat weet je gewoon,” zeg ik, “ik denk dat jij gewoon wel weet dat je een meisje bent. En dat is bij bijna iedereen zo. Daarom vond ik mezelf een beetje anders en durfde ik het niemand te vertellen.”
“Ja,” antwoordt ze, “ik weet het wel zeker ja. Maar ik heb een vriendinnetje op school en die zegt dat ze liever een jongetje was geweest.”
“Dat kan… Maar soms gaat het weer over hoor. Dat hoop ik maar. Het is ook helemaal niet leuk om zoiets te hebben.”
Beide meiden kijken me aan. Geen idee of ze me begrepen hebben, maar dan draaien ze zich om en duiken ze de zaal weer in om te gaan dansen. Of om snoep te kopen. Ik probeer ondertussen terug te halen waar het gesprek ook alweer mee begon. Oh ja, ik weet het weer. Bijzonder.
“Vroeger was jij anders.”
Nu niet meer.