Bieb

Het exacte jaar weet ik niet meer helemaal. Ik denk dat het 1987 geweest is maar ik kan er een jaartje naast zitten.
Zoals wel vaker fiets ik van school in Dordrecht naar huis in Alblasserdam, en maak een tussenstop bij de bibliotheek in Papendrecht om te kijken of er nog nieuwe boeken of CDs zijn om te lenen. Ik zet mijn fiets in het fietsenrek en loop naar binnen.
Ik ben een eenling. Ik zoek niet alleen naar CDs en boeken die ik zelf graag wil luisteren of lezen, ze moeten ook een beetje aansluiten bij wat mijn vrienden op school aanspreekt. Het heeft me moeite genoeg gekost aansluiting te vinden, dat moet ik koesteren. Tegelijkertijd hou ik er niet van me heel erg te conformeren. Dat zorgt altijd weer voor een lastig dilemma, dus meestal kost zo’n bezoekje een uur. Of langer.
Waarom ik een eenling ben weet ik dan nog niet zo goed. Ik heb weinig met de dingen die de meeste jongens leuk vinden. Sport interesseert me geen moer. Merkkleding en schoenen nog minder. En het rare adolescentengedrag, ik doe mijn best maar het lukt me niet, ik sla steeds weer een flater als ik een poging waag.
De meisjes zijn bijna allemaal geen meisjes meer, maar jonge vrouwen. In gedachten probeer ik me voor te stellen hoe het zou zijn om ook een jonge vrouw te zijn en tot mijn schrik kost me dat totaal geen moeite. Vanaf mijn vaste plek in de klas, een-na-laatste rij, bij het raam, kan ik iedereen zien, en alle kleding en schoenen die ik juist wel leuk vind, haar ingevlochten, in staarten, of juist heel pittig opgeknipt. Mijn gedachten houden me nog heel lang bezig.
Dat schrikmoment is voor mij een teken dat ik op zoek moet naar mijn identiteit, maar ik heb geen idee wat dat eigenlijk is, identiteit, of hoe ik moet zoeken. Ik ken eigenlijk alleen verschillen in seksuele voorkeur.
Na anderhalf uur rondhangen in de bibliotheek is het tijd om naar huis te gaan. Ik loop met het boek Flatland van Edwin Abbott Abbott en de CD ‘Autobahn’ van Kraftwerk naar de uitleenbalie. En dan, in de foldermolen bij de balie, zie ik een folder met met grote letters, ‘Voor jongens die van jongens houden’. Ik loop terug de bibliotheek in, want ik wil zo’n foldertje pakken. Maar dan wel ongezien. Achter de balie zitten twee van die degelijke dames. Hun rokken zijn te frivool en hun knotjes zitten niet onder een hoed verborgen, maar verder zien ze er uit alsof ze elk moment naar de kerk geroepen kunnen worden. Het foldertje moet ongezien mee, en als ze allebei hun post verlaten hebben, pak ik er snel eentje, stop ‘m in mijn schooltas en ga bij de balie staan wachten tot iemand terug is en mijn spullen geregistreerd zijn. Dan ga ik naar huis.
In 1987 is er alle aandacht voor het bestrijden van de dreigende aids-epidemie. Mijn teleurstelling is groot als het foldertje gaat over een heleboel manieren om anale seks te vermijden, en verder weinig anders. Het overtuigt me er op een of andere manier toch wel van dat mijn anders zijn niets met homoseksualiteit van doen heeft. Ik kan mezelf niet plaatsen in een relatie tussen twee mannen.
Het foldertje gaat terug in mijn tas en ik laat het op school ergens achteloos slingeren. Wie weet heeft iemand er iets aan, denk ik nog. Later die dag duikt het weer op als het onder de neus van een klasgenoot gedrukt wordt. Ik schaam me dood, dat was niet de bedoeling, maar ik durf niet veel anders dan mee te lachen.
In de jaren die volgen blijf ik er vol van overtuigd dat ik op vrouwen val. Ik ben per slot van rekening geen homoseksuele man. Met een tussenpoos van twee jaar heb ik twee langdurige relaties, maar bij allebei gaat er, na de eerste zoveel jaar van verliefdheid, iets mis en veranderen de relaties van samen leven in naast elkaar leven.
Dan, na jaren aanmodderen, een pijnlijke breuk met mijn ex en de start van mijn transitie, dient zich een nieuwe relatie aan. Een transvrouw deze keer. Ik twijfel, en blijf twijfelen, en als de relatie na een aantal maanden tot mijn opluchting tot een einde komt, herinner ik me de folder weer. Ik kon mezelf niet plaatsen in een relatie tussen twee mannen, maar dat is nogal logisch, ik ben helemaal geen man. En vanaf dat moment gaat het hard. Ik zie overal lelijke, leuke, stomme, mooie, dikke en knappe mannen. En ik ontdek wie mijn type wel en niet is. Er gaat weer een wereld voor me open.
Eerlijk gezegd ken ik weinig mensen die er zo lang over gedaan hebben om als hetero uit de kast te komen.

Berichtnavigatie

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *


De verificatie periode van reCAPTCHA is verlopen. Laad de pagina opnieuw.

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.